Nieuws Vaccinatieschade

Wat is de juridische positie van slachtoffers van prikken tegen covid-19?

AansprakelijkheidCovidVacc
💨

PRODUCENT, OVERHEID EN (GGD-)ARTS KUNNEN AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR VACCINATIESCHADE​
PRODUCENT, OVERHEID EN (GGD-)ARTS KUNNEN AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR VACCINATIESCHADE
Datum: 4 oktober 2023
Vaccinatieschade

Mr. Frank Stadermann, oud LSA-advocaat


Welke rechten hebben mensen die letselschade hebben opgelopen door één of meer prikken tegen covid-19? Volgens oud-letselschade-advocaat Frank Stadermann kunnen producent, overheid en verantwoordelijke arts worden aangesproken. Hij legt uit hoe het werkt.

Welke rechten hebben mensen die letselschade hebben opgelopen door één of meer prikken tegen covid-19? Om te beginnen zal duidelijk moeten zijn dat de schade is veroorzaakt door de prik(ken). Dat is veelal een medische vraag. De rechter kan echter ook op basis van vermoedens dat causaal verband aanwezig achten. Het slachtoffer zal er op voorbereid moeten zijn dat de aangesproken partij alles zal doen om het causaal verband te betwisten. De strijd zal dus niet eenvoudig zijn.

Drie partijen komen in aanmerking om te worden aangesproken:
1. de producent,
2. de overheid en
3. de arts onder wiens verantwoordelijkheid de prik is gezet.

Aansprakelijkheid van de producent
We kennen in Nederland (en in de rest van Europa) de regel dat de fabrikant van een product aansprakelijk is als dat product onveilig of gebrekkig is en daardoor schade toebrengt aan een consument. Voor de aansprakelijkheid van de fabrikant is níet nodig dat hem een verwijt treft. Zie de artikelen 6:185 e.v. Burgerlijk Wetboek. Deze regeling geldt voor alle producten, dus ook voor fabrikanten van medicijnen. De op het eerste gezicht meest voor de hand liggende partij die in aanmerking komt om de schade op te verhalen, is dan ook de fabrikant van het vaccin.

Het slachtoffer van vaccinatieschade zal moeten bewijzen:
1. dat het vaccin onveilig was,
2. dat hij letsel heeft opgelopen en
3. dat het letsel is veroorzaakt door dat vaccin.

De fabrikant heeft in het algemeen één mogelijk verweer. Hij gaat vrijuit als hij kan bewijzen dat zijn product ten tijde van de vervaardiging daarvan voldeed aan de eisen zoals die toen golden. We noemen dat het state of the art-verweer. Nu is voor een geslaagd beroep op de ‘state of the art’ vereist dat het voor de producent onmogelijk was het bestaan van het gebrek of de onveiligheid te ontdekken. Was dit het geval bij het covid-vaccin? Algemeen bekend is en was dat het vaccin is gebaseerd op een nieuwe techniek die in korte tijd is ontwikkeld. Er worden niet, zoals gebruikelijk was, virale eiwitten geïnjecteerd die de immuniteit moeten creëren. Er wordt genetische informatie voor het virale eiwit geïnjecteerd waarna de lichaamseigen cellen zélf dat virale eiwit moeten gaan ontwikkelen. Deze techniek heeft als voordeel dat het vaccin zeer snel geproduceerd kan worden.(1) Het vaccin bevindt zich tot op heden nog in de onderzoeksfase. Dus per definitie is er nog onvoldoende bekend over de veiligheid van de tot nu toe toegediende injecties.

Van al deze feiten (en van kritische publicaties) waren fabrikanten natuurlijk op de hoogte. In ieder geval behoorden ze daarvan op de hoogte te zijn. Dat brengt mij tot de conclusie: als straks het vaccin, officieel bewezen, schadelijk blijkt te zijn, zal het voor de fabrikant niet goed mogelijk zijn te betogen dat het voor hem onmogelijk was de onveiligheid van het vaccin te ontdekken. De fabrikant zal dus niet met succes een beroep kunnen doen op het state of the art-verweer. Heel vaak valt te beluisteren dat de fabrikanten van het vaccin hun aansprakelijkheid zouden hebben afgekocht en dat zij dus door slachtoffers niet kunnen worden aangesproken. Dat is een hardnekkig misverstand. In werkelijkheid is met de fabrikanten afgesproken dat deze door de overheid worden gevrijwaard. Dat betekent niets anders dan dat de overheid de fabrikant schadeloosstelt als deze verplicht is een vaccinatieschade te vergoeden. De fabrikant wordt daardoor niet ontheven van zijn eventuele eigen aansprakelijkheid. Maar als hij moet betalen, kan hij de rekening neerleggen bij de overheid (lees: de belastingbetaler).

Denkbaar is dat het slachtoffer niet meer weet wie de producent is van het vaccin dat hij heeft gekregen of dat hij prikken heeft gekregen van meerdere producenten. Voor die situatie kent het recht een oplossing. Het slachtoffer mag dan iedere producent aanspreken die ten tijde van het zetten van de prik vaccins tegen covid-19 produceerde.(2) Als het slachtoffer prikken heeft gekregen van verschillende fabrikanten, mag hij kiezen welke fabrikant(en) hij aanspreekt.(3)

Aansprakelijkheid van de overheid
Voor het laten zetten van de prikken tegen covid-19 is door de overheid flink campagne gevoerd. Nu we vooralsnog kunnen aannemen dat de prik gevaarlijk was/is voor de gezondheid, heeft de overheid onrechtmatig gehandeld in de zin van art. 6:162 Burgerlijk Wetboek. Mij is overigens geen rechtspraak bekend waarin de overheid aansprakelijk is bevonden voor het campagne voeren voor een ondeugdelijk vaccin. Wel is er een procedure gevoerd tegen de Staat die campagne had gevoerd voor vaccineren tegen de Mexicaanse griep. Sommige mensen claimden dat zij daardoor narcolepsie hadden opgelopen. Zij dagvaardden de Staat. De procedure heeft geleid tot een schikking.(4)

Aansprakelijkheid van de (GGD-)arts
De derde partij bij wie het slachtoffer kan aankloppen, is de arts die de prik heeft gezet of onder wiens verantwoordelijkheid de injectie is gegeven. Dat kan de huisarts zijn, maar ook de GGD-arts. Het toedienen van een injectie is een medische handeling. Daarop is de Wet op de Geneeskundige Behandel-overeenkomst (een onderdeel van het Burgerlijk Wetboek, art. 7:446 e.v.) van toepassing. Dit brengt mee dat de arts de patiënt moet inlichten over de voor- en nadelen van het vaccin. Op basis van die informatie moet de patiënt in staat zijn dan al dan niet toestemming (consent) voor de injectie te geven.(5) We spreken dan van een informed consent. Het is algemeen bekend dat artsen voorafgaand aan het toedienen van een vaccin veelal níet wijzen op de mogelijke bijwerkingen. Doen zich dan naderhand klachten voor die tot schade leiden, dan zou de arts per definitie dus aansprakelijk moeten zijn. Daarnaast lag het voor de hand dat de arts de patiënt vertelt dat het vaccin zich nog in een experimentele fase bevond. Ook dat gebeurde bij mijn weten maar heel weinig. Voor een afgewogen besluitvorming lijkt deze kennis van wezenlijk belang. Wie zou dat niet willen weten? Alleen al het achterwege laten van die informatie is naar mijn oordeel dan ook voldoende om te concluderen dat de arts niet heeft voldaan aan zijn informatieplicht. En dat maakt hem aansprakelijk. Hierbij merk ik op dat het de arts is die moet bewijzen dat hij de nodige informatie heeft verstrekt. De arts kan verder alleen aan aansprakelijkheid ontkomen wanneer hij bewijst dat de patiënt, wanneer de arts hem correct geïnformeerd zou hebben, de vaccinatie toch zou hebben genomen. Dat bewijs zal veelal moeilijk te leveren zijn. Het bovenstaande is niet anders wanneer de injectie niet is gegeven door een huisarts, maar door de GGD. Ook daar is een arts ervoor verantwoordelijk dat de patiënt de juiste informatie ontvangt op basis waarvan deze zijn beslissing zich al dan niet te laten prikken, kan nemen. Daarnaast kan het vaccin worden beschouwd als een hulpzaak in de zin van artikel 6:77 Burgerlijk Wetboek. De arts is dan aansprakelijkheid voor de ongeschiktheid van het vaccin. Het voert te ver dat hier verder uit te werken. Ik verwijs naar mijn artikel Is de arts aansprakelijk voor gezondheidsschade door het Covid-19 vaccin?(6)

Wat staat het slachtoffer te doen?
Uit het bovenstaande vloeit voort dat producent, overheid en arts alle drie aansprakelijk zijn. Zou het slachtoffer dan alle drie moeten aanspreken? Daar zijn argumenten voor, maar ook tegen. Het voert te ver die nu hier te bespreken. Het beoordelen van een vaccinatieschadeclaim en het inschatten van de kansen is specialistenwerk. Niet iedere jurist is in staat vaccinatieschade-zaken goed te behandelen. In Nederland zijn er een paar honderd advocaten die een dergelijke zaak kunnen behandelen. Dat zijn advocaten die een speciale, zware opleiding hebben gevolgd tot letselschadeadvocaat en die lid zijn van de Vereniging van Letsel Schade Advocaten (LSA). Het is dus raadzaam dat het slachtoffer een advocaat in de arm neemt, die door de LSA is erkend. Het is ook raadzaam om indien mogelijk een beroep te doen op de rechtsbijstandverzekering. De vordering op de producent kent een verjaringstermijn van drie jaar. Voor de aanspraken op overheid en de arts geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.(7) De verjaringen beginnen (pas) te lopen op het moment waarop het slachtoffer ermee bekend is dat zijn schade is te wijten aan een covid-prik.(8) Dat kan dus pas veel later zijn, zelfs als er sedert het zetten van de prik al meer dan drie jaar respectievelijk vijf jaar zijn verstreken. De verjaring kan worden gestuit door middel van een brief (op papier, géén e-mail).(9)

Een belangrijk deel van deze analyse wordt gevormd door teksten uit mijn artikel Wie betaalt de vaccinatieschade? in Spiegelbeeld, oktober 2022, pag. 48 e.v.

Bronnen:
1. Dr. P. Borger, De risico’s van het aangekondigde vaccin, Gezond Verstand nr. 6, 23 december 2020, pag. 8 en 9.
2. Dit volgt uit het zogenaamde DES-arrest, een uitspraak van de Hoge Raad van 9 oktober 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0706.
3. Artikel 6:102 Burgerlijk Wetboek.
4. dakl.nl/volkskrant-narcolepsie.
5. Zie artikel 7:448 BW.
6. Advocatenblad van 16 maart 2021, dakl.nl/advocatenblad-aansprakelijkheid. 7. Artikel. 3:310 Burgerlijk Wetboek.
8. Artikel. 6:191 Burgerlijk Wetboek.
9. Artikel 3:317 Burgerlijk Wetboek



 
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.
Wil je meer weten?
Koop de nieuwste editie bij jou in de buurt, of bestel deze editie.




©2024 De Andere Krant.
Alle rechten voorbehouden.